Hirudo-/bloedzuigertherapie

Hirudo-/bloedzuigertherapie

Bloedzuigertherapie is een traditionele en erkende therapie bij veel aandoeningen van de mens. Vanaf het moment dat de behandeling van sport- en gezelschapsdieren voor veel mensen belangrijk werd, wordt de bloedzuigertherapie in toenemende mate ook bij dieren toegepast.


In het speeksel van de medicinale bloedzuiger zitten een aantal medisch werkzame stoffen die tijdens het zuigproces afgegeven worden in de wond. Zijn stoffen worden deels ook in de reguliere geneeskunde ingezet.

De medicinale bloedzuigers moeten aan heel veel eisen voldoen, net als alle andere geneesmiddelen.

De uitgewisselde stoffen vanuit het speeksel in het bloed bevorderen de lokale bloedcirculatie en werken zo vooral bij alle pijnlijke ontstekingen.

Bloedzuigers kunnen werkzaam zijn bij de volgende ziektebeelden:


artritis, artrose, spat

alle hoefziektes, bevangenheid, mok, hoefkanker

hoefkatrolproblemen

peesontstekingen

patellaluxatie

gallen, piephak

kissing spines, spondylose

ataxie

spierverhardingen, spierpijnen

eczeem, zomereczeem, mok

einschuß, abces, bloeduitstortingen

wondgenezingsstoornissen

problemen met littekens (ook na een operatie)

trombose

tand- en kaakziekten

Bij een lokale behandeling heb ik 4-6 bloedzuigers nodig per aandoening/plaats en per behandeling

Bij een systemische behandeling heb ik 8 bloedzuigers nodig per per behandeling


Er zijn gemiddeld drie tot vijf behandelingen nodig om het gewenste resultaat te bereiken

Hoe ziet een behandeling er uit?


Een behandeling duurt over het algemeen tussen de 60 en 90 minuten.


Het paard dient schoon en droog te zijn voor de behandeling en er moet een droge, lichte plaats voorhanden zijn waar ik het paard kan behandelen.


De bloedzuiger wordt op de vantevoren bepaalde plek gezet, zuigt zich zelf vast en zaagt voorzichtig zijn tandjes door de huid. Dit proces is nagenoeg pijnloos, omdat er pijnstillende stoffen in het speeksel zitten. Tijdens de volgende 15 tot 90 minuten geeft de bloedzuiger zijn stoffen af in het weefsel en valt er tenslotte vanzelf af. De kleine beetplek wordt door het stofje Calin (Saratin) open gehouden